“Toen de sabbat voorbij was, kochten Maria van Magdala en Maria, de moeder van Jakobus, en Salome geurige olie om Hem te balsemen. Op de eerste dag van de week gingen ze heel vroeg in de ochtend, vlak na zonsopgang, naar het graf. Ze zeiden tegen elkaar: ‘Wie zal voor ons de steen voor de ingang van het graf wegrollen?’ Maar toen ze opkeken, zagen ze dat de steen al was weggerold; het was een heel grote steen. Toen ze het graf binnengingen, zagen ze rechts een in het wit geklede jongeman zitten. Ze schrokken vreselijk. Maar hij zei tegen hen: ‘Wees niet bang. Jullie zoeken Jezus van Nazaret, die gekruisigd is. Hij is opgewekt uit de dood, Hij is niet hier; kijk, dat is de plaats waar Hij was neergelegd. Ga terug en zeg tegen zijn leerlingen en tegen Petrus: “Hij gaat jullie voor naar Galilea, daar zullen jullie Hem zien, zoals Hij jullie heeft gezegd.”’
Drie mannen hadden tijdens Jezus leven op aarde een bijzondere rol. Ze waren erbij toen Jezus het dochtertje van Jaïrus terugriep in het leven. Ze waren erbij, op die berg, waar Mozes en Elia verschenen. Jezus nam ze mee de hof in, om met Hem te waken en te bidden. Maar nu, op de dag van de opstanding zitten ze bang achter slot en grendel. Het zijn drie vrouwen die ontdekken dat het graf van Jezus leeg is. Vroeg in de morgen zijn ze naar het graf gegaan om – naar joods gebruik bij een overlijden – het lichaam van Jezus te verzorgen en te zalven. Tot hun schrik is het graf leeg. De steen is weggerold bij het graf. Jezus is waarlijk opgestaan! Halleluja! En de Opgestane zal zich laten zien, zoals hij bij Zijn leven op aarde heeft gezegd, tegen de discipelen. Geloof dit goede nieuws!