“Toen Jezus deze laatste rede beëindigd had, zei Hij tegen zijn leerlingen: ‘Over twee dagen is het, zoals jullie weten, Pesach. Dan wordt de Mensenzoon uitgeleverd om gekruisigd te worden.’”
“Toen Jezus in Betanië in het huis van Simon – degene die aan een huidziekte had geleden – aanlag voor de maaltijd, kwam er een vrouw naar Hem toe. Ze had een albasten flesje met zeer kostbare olie bij zich en goot die uit over zijn hoofd. De leerlingen ergerden zich toen ze dit zagen en zeiden: ‘Wat een verspilling! Die olie had immers duur verkocht kunnen worden, en dan hadden we het geld aan de armen kunnen geven.’ Jezus hoorde het en zei: ‘Waarom vallen jullie deze vrouw lastig? Zij heeft iets goeds voor Mij gedaan. Want de armen zijn altijd bij jullie, maar Ik zal niet altijd bij jullie zijn. Door die olie over Mij uit te gieten, heeft ze mijn lichaam voorbereid op het graf.”
Mattheüs 26, 1 en 2; 6-12
Hoe duidelijk kun je zijn? Jezus bespreekt zijn dood en de manier waarop, met zijn leerlingen, in vers 1 en 2. En Hij legt het hen nogmaals uit, als de leerlingen zich ergeren aan de “verspilling” van de kostbare olie. Maar is het niet prachtig wat de vrouw doet? Ze bereidt Jezus’ lichaam voor op het graf…..