“Is dit niet het vasten dat Ik verkies: misdadige ketenen losmaken, de banden van het juk ontbinden, de verdrukten bevrijden, en ieder juk breken? 7Is het niet: je brood delen met de hongerige, onderdak bieden aan armen zonder huis, iemand kleden die naakt is, je bekommeren om je medemens?”
Jesaja 58: 6,7
God geeft duidelijke richtlijnen voor het vasten dat hij verkiest. Je brood delen met een ander. Dan “vast” je, om een ander ook iets te gunnen. Misdadige ketenen verbreken: breek met de zonde, die je gevangen houdt, stop met die verslaving, stop met het kopen van spullen, die anderen op een misdadige manier gevangen houden bij de vervaardigen ervan. Het begint al met besef: waar komen de goederen vandaan die ik gebruik en hoe en door wie worden ze gemaakt? Jesaja 58:6-7 moeten we niet als een ‘functieomschrijving van het vasten’ lezen, maar als een ‘doktersrecept’: hier worden we allemaal beter van! Delen kunnen we pas echt als we de overvloed van Gods Geest hebben leren kennen.